Bel ons voor info 0294 - 74 50 70

Nieuws item

'Laat onderzoekscapaciteit voor energietransitie niet kapen door fossiele industrie'

Visie van Guus Dix (Universiteit Twente)


Vertrouw er niet op dat de fossiele industrie zich richt op uitvindingen die nodig zijn voor de energietransitie. Ook in samenwerkingen met universiteiten heeft de fossiele industrie alleen het eigen belang op het oog, waarschuwt Guus Dix. Hij voorziet een academische missie voor een duurzame samenleving waarin welzijn boven groei gaat – en daarvoor is de fossiele industrie niet nodig.

Sinds de acties van studenten en medewerkers wil de controverse over fossiele inmenging aan de universiteit maar niet gaan liggen. Gek is dat niet: waar Shell in reclamecampagnes en onderzoekssamenwerkingen de aandacht op haar ‘groene’ projecten vestigt, stelde het olie- en gasbedrijf haar emissiereductiedoelstelling onlangs nóg wat verder naar beneden bij.

Fossiele reus kiest niet voor degrowth

Toch kan het altijd gekker. Zo liet de Maping Fossil Ties Coalition op basis van interne communicatie zien dat de Universiteit Maastricht de keuze tussen vier duurzame onderzoeksprojecten in 2017 geheel aan Saudi Aramco overliet. Nadat het grootste oliebedrijf ter wereld geld voor één van de projecten had overgemaakt, ging de universiteit graag verder in gesprek over de vele PR en marketing mogelijkheden, de outreach kansen en andere voordelen die Aramco’s regionale en nationale profiel zal ondersteunen en vergroten.

Dat de universiteit een grootvervuiler op deze manier wil promoten is buitengewoon problematisch. De projectkeuze van Aramco is misschien nog wel veelzeggender. Naast twee projecten over circulaire chemie ging één project over big data en één project over ‘ontgroeien in een duurzame stad’. Er is de laatste tijd steeds meer politieke belangstelling voor degrowth, en ook veel wetenschappers onderschrijven dat onbegrensde economische groei een gevaar vormt voor onszelf en andere soorten. Hoe zou Aramco daarin staan? Tromgeroffel… Het bedrijf koos een van de chemische projecten.

Fossiele industrie kiest voor eigen belang

De Maastrichtse casus staat symbool voor het grootste gevaar van fossiele inmenging: het bepalen van de richting van de transitie en de kennis die daarvoor nodig is. Als je grof geld verdient in de handel in olie en gas, ben je al snel een grote jongen in de onderzoekfinanciering. Daarmee hebben fossiele bedrijven de macht om een belangrijk deel van de onderzoekscapaciteit te kapen die nodig is voor de energietransitie.

Recentelijk betoogde drie bètawetenschappers van de Universiteit Leiden dat dit helemaal geen punt was. “Academische uitvindingen,” betogen zij, hebben immers pas een duurzame impact als we “kunnen opschalen, dat wil zeggen: overgaan tot massaproductie.” Daarvoor hebben we de industrie nodig, aldus de auteurs.

Hier gaan drie dingen mis. Allereerst is het misplaatst om erop te vertrouwen dat de fossiele industrie zich richt op de ‘uitvindingen’ die we nodig hebben. Het overzicht dat Shell deze week publiceerde laat zien dat gefinancierde onderzoeksprojecten direct raken aan de belangen van de industrie zelf.

De vervuiler ontvangt

Neem de eenentwintig projecten over ondergrondse opslag van CO2. Carbon Capture and Storage (CCS) is een buitengewoon controversiële technologie om de klimaatcrisis te lijf te gaan. Hoewel het de uitstoot enigszins kan verminderen, is het bovenal een manier om langer door te gaan met het winnen en verbranden van olie en gas. In 2017 brengt Shell dan ook een grootschalige Nederlandse en Europese lobby op gang om CCS in Nederland van de grond te krijgen. De vervuiler ontvangt: met miljardensteun van de belastingbetaler moet de haven Rotterdam uitgroeien tot dé ‘hub’ in het opvangen en opslaan van CO2.

Of nou ja: in het opvangen dan. Want een jaar later, aan de ‘klimaattafel’ van minister Wiebes (VVD), stelt de industrie al dat ondergronds opslaan ‘tot een minimum [moet] worden beperkt en dat vergt een snelle transitie naar CO2-valorisatie’. In gewone mensentaal: ‘We willen de afgevangen uitstoot weer gaan verkopen als grondstof. Dan kan het in tweede instantie dus alsnog in de atmosfeer terechtkomen, maar dat is niet onze zorg.’

Fossiele industrie niet nodig voor energiehuishouding van toekomst

Fossiel gefinancierd onderzoek ligt dus direct in lijn met fossiele belangen. Dat brengt ons bij het tweede punt: welke maatschappelijke belangen en economische impact laten we liggen door industriële inmenging?

Volgens Richard van de Sanden, hoogleraar toegepaste natuurkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven, is het een misvatting dat we de fossiele industrie nodig hebben voor de transitie. Sterker nog, de energiehuishouding gaat zodanig op de schop dat ook de (chemische) industrie er heel anders uit kan komen te zien. De sterk geclusterde bulkchemie die nu in Nederland zit, een historisch overblijfsel van goedkoop Gronings gas, zou elders misschien beter op zijn plek zijn. In plaats daarvan zou er op lokale schaal veel hoogwaardigere productie voor in de plaats kunnen komen.

Welke kennis en technologie zouden wetenschappers moeten ontwikkelen om die toekomst mogelijk te maken? En wie gaat het financieren? Dat zijn de vragen waar de fossielvrije universiteit voor staat.

Een prachtige academische missie

Ten derde is het opschalen van uitvindingen niet meer zo vanzelfsprekend als wetenschappelijke doelstelling. Met het niet-gefinancierde Maastrichtse project over ontgroeien in het achterhoofd mogen we ons best afvragen of massaproductie nog het einddoel van wetenschappelijke kennisproductie is. De plasticindustrie ziet nog een wereld voor zich waarin de vraag naar plastics eindeloos blijft doorgroeien, maar met vervuilde zeeën en grootschalige plasticverbranding -maar een paar procent wordt gerecycled- mogen wetenschappers dat toekomstbeeld best kritisch bevragen.

De fossiele industrie is zo nauw met de overheid verknoopt dat het soms moeilijk te zien is waar de een ophoudt en de ander begint. Universiteiten hoeven dat innige bondgenootschap niet klakkeloos te accepteren. De (onderzoeks)belangen van fossiele industrie zijn immers tegengesteld aan de belangen van toekomstige generaties. De universiteit zou ook kunnen toewerken naar een duurzame samenleving waarin welzijn boven groei gaat en een nieuw, kleinschaliger industrieel landschap dat daarbij past. Een prachtige academische missie.

Bron: sienceguide.nl

Ga terug